Hoofdstuk IV. Crematie

 

 

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 49

Crematie geschiedt in een crematorium.

 

Artikel 50

1

De houder van een crematorium houdt een register van alle daar gecremeerde lijken en van de bestemming die aan de as is gegeven. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de gegevens die in het register worden vastgelegd.

 

 

2

Het in het eerste lid bedoelde register is openbaar.

 

 

3

Het register van een bijzonder crematorium wordt bij opheffing van dit crematorium overgebracht naar het archief van de gemeente waarin dit crematorium was gelegen.

 

Afdeling 2. Crematoria

Artikel 51

1

De crematoria worden onderscheiden in gemeentelijke en bijzondere.

 

 

2

Het is verboden een crematorium, dat niet op de voet van het bepaalde bij of krachtens deze wet gevestigd of in werking is, in werking te brengen of te houden.

 

Artikel 52

Een bijzonder crematorium kan slechts worden gevestigd en in werking gehouden door een kerkgenootschap dan wel door een privaatrechtelijke rechtspersoon of een natuurlijk persoon. Artikel 37, tweede lid, is van toepassing.

 

Artikel 53

Het vestigen, uitbreiden of wijzigen van een bijzonder crematorium behoeft een vergunning van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 54

Een besluit tot vestiging van een gemeentelijk crematorium dan wel een besluit tot het verlenen van vergunning voor het vestigen van een bijzonder crematorium wordt niet genomen, dan nadat burgemeester en wethouders van de gemeente van vestiging het voornemen daartoe ten minste dertig dagen tevoren ter openbare kennis hebben gebracht.

 

Artikel 55

1

Van een besluit, genomen ingevolge artikel 53 staat voor belanghebbenden beroep bij gedeputeerde staten open.

 

 

2

Indien burgemeester en wethouders nalatig blijven een besluit te nemen als bedoeld in artikel 53 bepalen gedeputeerde staten op verzoek een termijn, binnen welke zulks alsnog dient te geschieden. Is zulk een besluit voor afloop van deze termijn niet genomen, dan worden burgemeester en wethouders geacht afwijzend te hebben beschikt.

 

Artikel 56

Ten minste elke dag welke geen zondag of algemeen erkende feestdag is, wordt in een gemeentelijk crematorium gelegenheid gegeven tot het houden van crematieplechtigheden gedurende een redelijke tijd, bij gemeentelijke verordening te bepalen.

 

Artikel 57

Wij kunnen omtrent de inrichting van crematoria en omtrent hetgeen in de crematoria en op hun erven in acht moet worden genomen bij algemene maatregel van bestuur regelen stellen.

 

Afdeling 3. Berging, bestemming en bewaring van as

§ 1. Algemeen

Artikel 58

1

Na de crematie bergt de houder van het crematorium de as.

 

 

2

De as wordt geborgen in één of meer asbussen. Een asbus wordt gesloten en op de bus worden de naam en de voorletters van de overledene, alsmede een registratienummer, vermeld.

 

 

3

Een deel van de as kan op verzoek van een nabestaande op een andere wijze worden geborgen en aan de nabestaande ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 59

1

De houder van het crematorium draagt zorg voor de bewaring van een asbus gedurende minimaal een maand na het bergen van de as in de bus.

 

 

2

De houder van het crematorium draagt er vervolgens zorg voor dat:

 

a.

de asbus wordt bijgezet,

 

b.

de in de asbus geborgen as wordt verstrooid,

 

c.

de asbus ter beschikking wordt gesteld aan de nabestaande door of namens wie de opdracht tot de crematie is gegeven, of;

 

d.

de asbus wordt verzonden naar het buitenland.

 

 

 

3

De houder van het crematorium kan ter uitvoering van het tweede lid, onder a of b, de asbus ter bijzetting, onderscheidenlijk verstrooiing, overdragen aan een houder van een ander crematorium of van een plaats van bijzetting.

 

 

4

Op verzoek van de in artikel 18 bedoelde personen kan de officier van justitie, bedoeld in artikel 14, in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde termijn.

 

Artikel 60

1

Uit het buitenland afkomstige as wordt zo nodig, in opdracht van een nabestaande, geborgen in één of meer asbussen. Het bergen geschiedt door de houder van een crematorium. Artikel 58, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

 

2

De nabestaande draagt de zorg voor een asbus. Hij draagt zorg voor de bewaring van een asbus gedurende minimaal een maand na de invoer van de as. Artikel 59, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 61

Omtrent de berging, de bestemming en de bewaring van de as kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

 

§ 2. Het bijzetten van de asbus

Artikel 62

1

Een asbus kan worden bijgezet:

 

a.

in een in het bijzonder daarvoor bestemd gedeelte van het crematorium,

 

b.

in of op een graf of op een afzonderlijke plaats op een begraafplaats, of;

 

c.

in een buiten een crematorium of begraafplaats gelegen bewaarplaats.

 

 

2

Het bijzetten geschiedt ter uitvoering van artikel 59, tweede lid, onder a, of in opdracht van de nabestaande die de zorg voor de asbus heeft.

 

 

3

De bijzetting van een asbus in of op een particulier graf, kan slechts geschieden met toestemming van de rechthebbende op het graf.

 

Artikel 63

1

Een asbus die is bijgezet kan op verzoek van de nabestaande door of namens wie de opdracht tot bijzetting is gegeven, door de houder van de plaats van bijzetting aan de nabestaande ter beschikking worden gesteld.

 

 

2

Verwijdering van de asbus kan slechts geschieden met toestemming van de rechthebbende op de ruimte waar de asbus is bijgezet.

 

 

3

Verwijdering kan geschieden zonder toestemming van de rechthebbende, ingevolge een bevel van een gerechtelijke autoriteit met het oog op een strafrechtelijk onderzoek.

 

Artikel 64

1

Een bewaarplaats als bedoeld in artikel 62, eerste lid, onder c, wordt niet in gebruik genomen dan met vergunning van burgemeester en wethouders.

 

 

2

Tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid, kunnen belanghebbenden beroep instellen bij gedeputeerde staten.

 

Artikel 65

1

De houder van een plaats van bijzetting houdt een register van alle daar bijgezette asbussen. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de gegevens die in het register worden vastgelegd.

 

 

2

Het in het eerste lid bedoelde register is openbaar.

 

 

3

Het register wordt bij opheffing van de plaats van bijzetting overgebracht naar het archief van de gemeente waarin die plaats was gelegen.

 

Artikel 66

1

Het ruimen van een asbus geschiedt door of in opdracht van de houder van de plaats van bijzetting en vindt binnen tien jaar nadat de as in de bus is geborgen niet plaats dan met toestemming van de rechthebbende op de ruimte waar de asbus is bijgezet.

 

 

2

Het ruimen geschiedt door verstrooiing van de as.

 

§ 3.Het verstrooien van de as

Artikel 66a

1

De as in een asbus kan worden verstrooid.

 

 

2

Het verstrooien geschiedt:

 

a.

ter uitvoering van artikel 59, tweede lid, onder b,

 

b.

door of in opdracht van de nabestaande die de zorg voor de asbus heeft, of;

 

c.

in verband met het ruimen van de asbus.

 

 

 

3

Het verstrooien van de as door of in opdracht van de houder van een crematorium of de houder van een plaats van bijzetting is slechts toegestaan:

 

a.

op een terrein dat bestemd is om permanent as op te verstrooien;

 

b.

in open zee.

 

Artikel 66b

De bestemming van een terrein om permanent as op te verstrooien door de houder van een crematorium en de houder van een plaats van bijzetting vindt niet plaats dan met vergunning van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het terrein is gelegen.